Een paar weken geleden zat ik, vrij van vrijwilligerstaken en dus ongebruikelijk relaxed langs de lijn te kijken naar een leuke maar stevige korfbalwedstrijd. Ik moest een uurtje overbruggen en dan kruipt het korfbalbloed waar het niet gaan kan en blijven we alsnog in de sporthal.
Naast mij zaten een man en een vrouw, die, naar later bleek, naar een wedstrijd waren komen kijken, omdat hun nichtje meespeelde. Het stel had nog nooit echt een korfbalwedstrijd gezien en vroegen mij of het er altijd zo fysiek aan toe ging. Dat hadden ze namelijk niet verwacht.
Ik antwoordde dat korfbal al enige tijd gecontroleerd fysiek contact toestaat en dat de duels inderdaad best fel kunnen zijn.
Deze woorden had ik nog niet uitgesproken of een van de heren van de thuisspelende partij deelde een onvervalste rechtse directe uit met zijn schouder.
Johan, zoals mijn buurman bleek te heten, vroeg mij of dat niet een overtreding was, want de scheidsrechter deed het af als een ongelukkige botsing. “Maar dat was het toch niet?”
Ik kon niet anders dan mijn medetoeschouwer gelijk geven, terwijl de omstanders begonnen te roepen om een gele kaart. In reactie hierop begon een ander gedeelte van het publiek weer te reageren dat ze een hekel hadden aan matennaaiers. Johan mompelde ondertussen dat het wel voetbal leek en mijn scheidsrechtersbrein dacht alleen maar dat het een onvervalste rode kaart was.
De wedstrijd werd hervat en de scheidsrechter bestrafte een verdedigende actie met een vrije bal.
Ik leg Johan nog even uit, dat het met de zijwaarts gestrekte arm tegenhouden van een tegenstander die richting paal start, niet is toegestaan en ondertussen stellen de spelers zich op.
Althans, ze doen een poging ertoe. Er ontstaat een heftige duw en stamppartij naast de paal want zowel aanvaller als verdediger willen blijkbaar zo dicht mogelijk bij de paal staan.
Johan vraagt of hier geen regels voor zijn en ik probeer uit te leggen dat de speler die er het eerste staat de oudste rechten heeft op de positie. Hij snapt dit niet helemaal en vindt dit erg vaag.
De man in het roze, want scheidsrechters in het zwart zijn zeldzaam tegenwoordig, wordt nu boos en de heren onder de korf schikken zich in zijn aanwijzingen. De vrije bal wordt genomen.
De verdedigende speler start furieus in en probeert de bal die de schutter neemt te blokken.
Geweldig mooie actie, want de bal wordt nipt getoucheerd.
Tijdens de Jordan-achtige vlucht ziet de verdediger echter dat hij op ramkoers ligt met de vrijebalnemer en probeert uit alle macht een te harde botsing te vermijden door in de lucht nog een 180 graden draai te maken. Een actie waar een gemiddelde turner een 9.0 voor zal krijgen, maar de speler kan een lichte aanraking niet voorkomen.
Ik denk dat dit een strafworp is, zeg ik hardop en dat wordt gelukkig ook op het veld besloten.
De scheidsrechter toont ook de gele kaart aan de verdedigende speler, die veel misbaar maakt n.a.v. deze beslissing. Johan kijkt direct mijn kant op en vraagt waarom duwen, stampen en trekken mag en waarom per ongeluk licht raken een gele kaart op levert.
Ik probeer mij uit de situatie te redden door te zeggen dat de scheidsrechter hiermee probeert controle te krijgen over de wedstrijd en dat meer het moment van de overtreding heeft geleid tot een gele kaart en niet direct de overtreding.
Ik voel aan alles dat mijn verhaal aan alle kanten rammelt, maar ben tegelijkertijd bang dat ik het wel bij het rechte eind heb.
De wedstrijd gaat op gespannen voet verder en aan de andere kant wordt ook een terechte strafworp gegeven na een afvangduel. Johan zegt dat zelfs hij deze ook snapt.
De bestrafte speler trapt vervolgens de wedstijdbal via het plafond het veld uit. Een onbegrijpelijke actie, maar onze leidsman die het zichtbaar moeilijk heeft, besluit te doen alsof hij het niet gezien heeft. Het publiek begint zich weer te roeren.
“Dat is dan ook geel, pannenkoek!”
… “Houd eens op met commentaar te geven op de leiding. Zo krijgen we hem helemaal tegen.”
“Maar hij ver(^$#^$#@t onze wedstrijd!”
Gezelliger wordt het er niet op.
Nu wordt er een time-out genomen, hetgeen een slimme zet is van een van de coaches. Even de rust en focus terugbrengen in de ploeg en weer bezig gaan met korfbal spelen. Het was tenslotte een hele leuke wedstrijd.
De ploegen stellen zich weer op en de strijd wordt hervat. Blijkbaar heeft een van de ploegen een nieuwe tactiek afgesproken voor het uitverdedigen vanuit hun aanvalsvak. De eerste de beste pass wordt namelijk onderbroken met een bewuste overtreding. De coach roept vier! en nu wordt er volledige druk gegeven tijdens de vier secondes van de spelhervatting. De verdedigende partij plaats nu de bal verkeerd en het duidelijk onsportieve gedrag levert balbezit en uiteindelijk een strafworp op. Daar gaan we weer… coaches het veld in, scheidsrechter achteruit lopend en nu bijna line-dancend vooruit naar de jurytafel.
Johan vraagt mij of de mensen achter de jurytafel ook iets over de overtredingen te zeggen hebben als een soort VAR of vierde official bij het voetbal.
Ik zeg dat dit niet zo is en vraag me nu ook af wat de scheidsrechter aan de juryvoorzitter vraagt.
Blijkbaar snapt de juryvoorzitter het ook niet en hij haalt opzichtig zijn schouders op.
Nu blaft de scheidsrechter, wiens gezicht dezelfde kleur als zijn felroze shirtje heeft gekregen richting coaches en hij loopt terug richting paalzone voor de strafworp. De stand is weer gelijk.
Nog 50 seconden op de klok en de bal wordt nu tergend langzaam opgespeeld naar de aanval. Terwijl de bal rustig rondgaat in het aanvalsvak en de seconden wegtikken, volgt weer een fluitsignaal. Tijdrekken!
“Maar daarvoor is er toch een schotklok?“, vraagt Johan, die nu ondertussen overduidelijk supporter is geworden. Ja leg dat maar eens uit?!
De bal verdwijnt over de middellijn en ook het andere vak speelt secuur en langzaam rond.
De aanvoerder die net tijdrekken bestraft zag worden, roept dat dit ook tijdrekken is.
Begrijpelijk gevoel, maar de scheidsrechter is er klaar mee en geeft een groene kaart.
Mij wordt nu het verschil gevraagd tussen groene, gele en rode kaarten en ik doe een poging dit simpel te houden, terwijl de scheidsrechter ondertussen affluit. Een groene kaart levert een vijf minuten tijdstraf op, als een soort ‘lik op stuk beleid’. Dat dit nu maar 18 seconden is, is niet voorzien in de regels. Johan vraagt waarom dit soort situaties in de laatste vijf minuten dan niet standaard een gele kaart zijn. Ik moet het antwoord schuldig blijven.
In de kantine zoeken Johan en zijn vriendin mij nog even op. “Bedankt voor alle uitleg meneer. U vond het toch niet vervelend dat we zoveel hebben gevraagd? We vinden het echt een moeilijke sport, maar wel heel leuk om naar te kijken. We hebben wel het gevoel dat je dit vaker moet hebben gezien om het echt te snappen.”
Nee natuurlijk vind ik dat niet vervelend. Al voel ik me bij ‘meneer’ wel direct net zo oud als mijn vader.
Sport-O-Fiel